Flamenco

1
Er was eens een muis die uit haar nest kroop en plots voor een enorme leeuw stond.

2
De leeuw wou haar oppeuzelen.
-Alsjeblieft, leeuw, laat me gaan. Misschien komt er een dag dat je me nodig hebt.
-De leeuw antwoordde: Hoe zou ik jou, zo’n klein ding, nodig hebben?

3
Medelijden kreeg de leeuw toen hij zag hoe klein het muisje wel was en liet het los.
- Op een dag hoorde de muis een verschrikkelijk gebrul. Het was Meneer Leeuw.

4
Aangekomen op de plek vanwaar het gebrul kwam, zag de muis dat de leeuw in een net gevangen zat.
-Ik zal je redden, zei de muis.
-Jij? Je bent veel te klein voor zo’n zware inspanning.

5
De muis begon aan de touwen van het net te knagen en bevrijdde zo de leeuw.

6
Sinds die nacht waren beiden onafscheidelijke vrienden.